windjes niet op kunnen houdenOngewilde windjes? Zo krijg je er grip op!

Windjes of scheetjes die ongewild ontsnappen kunnen ontzettend ongemakkelijk zijn. Als je geen controle over het tegenhouden van windjes hebt overkomt het je vaak precies op het verkeerde moment.

In dit blog leg ik je uit wat je eraan kunt doen en hoe je er meer grip op krijgt.

Er zijn twee belangrijke factoren om het tegenhouden van windjes onder controle te krijgen: 1. Controle krijgen over de bekkenbodemspieren en 2. zorgen dat er minder gassen in je darmen zijn.

Sterke én ontspannen bekkenbodemspieren

Om windjes goed tegen te kunnen houden spelen de bekkenbodemspieren een grote rol. De spieren rondom de anus zorgen ervoor dat je een windje kunt tegenhouden. Heb je daar geen goede controle over, dan ontsnapt zo’n windje sneller.

Wat er vaak mis gaat is dat mensen die moeite hebben windjes tegen te houden hun bekkenbodem juist te veel aanspannen.
Logisch ook, want het is een vervelend probleem, en dan wil je graag alles ‘onder controle’ houden.
Maar als je je billen, benen en bekkenbodem constant gespannen houdt, voel je juist minder goed wat er in je lichaam gebeurt. En dan ontsnapt dat windje voordat je het in de gaten hebt.

Daarom is ontspanning net zo belangrijk als aanspanning. Als je leert voelen wanneer er iets aankomt én leert om op het juiste moment aan te spannen, kun je wél controle krijgen.
Het laatste stukje van je darm is een van de allergevoeligste delen van ons lichaam. Daarom kun je een windje dus voelen aankomen. Ongelofelijk knap van ons lichaam :-).
Maar dan moet je dus wel een juiste spanning in het bekkenbodemgebied hebben… En daar help ik je natuurlijk graag bij met mijn online bekkentherapie.

Minder gasvorming in je darmen

Als er minder gassen in je darmen zitten, zijn er ook minder windjes om tegen te houden. Daarom is het heel fijn als je weet welke voedingsmiddelen bij jou voor meer gasvorming zorgen.

Wat precies gasvorming veroorzaakt, verschilt per persoon. Het is daarom verstandig om dit samen met een diëtist of een orthomoleculair voedingsdeskundige te bekijken. Bij mezelf weet ik bijvoorbeeld dat nootjes, alles uit het frituur en chips voor meer gasvorming zorgen.

Er zijn wel een aantal voedingsmiddelen waar je op kunt letten:

  • Transvetten: deze worden slecht afgebroken in je darmen en veroorzaken daardoor extra gas. Ze zitten bijvoorbeeld in alles dat uit het frituur komt zoals chips, frietjes, kroketten en sommige koekjes.
  • Bepaalde groenten en fruit: kunnen voor sommige mensen voor meer fermentatie in de darmen zorgen (proces waarbij gezonde bacteriën de onverteerde voedselresten, vaak koolhydraten, afbreken. Dit leidt onder andere tot de vorming van gassen.) en daardoor dus meer gassen veroorzaken die er als een windje uitkomen.

Nog een tip: ga op tijd naar de wc

Merk je dat je ineens veel vaker windjes laat?
Dan kan dat ook betekenen dat je gewoon even naar het toilet moet. Je lichaam geeft daarmee aan: “Hé, het wordt tijd om te ontlasten.” Het is dus goed om daar ook alert op te zijn ;-)

Kort samengevat:

  • Kijk kritisch naar je voeding (eventueel samen met een professional)
  • Train je bekkenbodemspieren, maar leer ook ontspannen
  • Let op je toiletgedrag: soms is een windje gewoon een signaal dat je moet poepen

In deze video leg ik het ook nog uit

 

Vond je dit blog nuttig?

Deel hem gerust met andere vrouwen die hiermee te maken hebben – je bent niet de enige.

Heb je vragen of reacties?
Schrijf ze in het commentaarveld hieronder.

 

 

Afscheiding en vaginaal vochtAfscheiding.

Vaginale afscheiding, vaginaal vocht of soms ook wel witte vloed genoemd.

Een beetje vaginaal vocht hebben alle vrouwen, en hoort erbij. Het wordt geproduceerd door de vagina en baarmoederhals en helpt de vagina schoon en vochtig te houden, en beschermt daarmee ook tegen infecties.

Normaal vaginaal vocht

Normaal vaginaal vocht is vloeibaar, doorzichtig en witachtig en heeft een licht zurige geur.
Als de afscheiding een andere kleur krijgt (geel, groen, grijs) of de geur (sterk geurend) of vloeibaarheid (dik, brokkelig, schuimend) veranderd dan is het goed om dat met de huisarts te bespreken.
(Lees hier thuisarts voor meer informatie)

Tijdens de menstruatie cyclus kan de afscheiding ook wisselen.
Meestal heb je rond de eisprong meer vaginaal vocht.
Door de pil. het slikken van oestrogenen of het dragen van een pessarium kan de vaginale afscheiding veranderen. En ook door de overgang kan de afscheiding meer of juist minder worden.

Genoeg redenen dus waardoor het kan veranderen. Maar zolang het doorzichtig, witachtig van kleur is en het licht zurig ruikt is er niks aan de hand.

Verwarring door vaginaal vocht

Maar toch kan het voor veel verwarring zorgen!
Want als je wat afscheiding ‘voelt gaan’, of je onderbroek is ineens een beetje nat, of je inlegkruisje dan zou je dat kunnen verwarren met urineverlies.

Zo herinner ik me nog goed een dame in de praktijk die me de vraag stelde: ‘Het gaat eigenlijk gewoon heel goed, maar toch zie ik wat in mijn inlegkruisje zitten. Hoe kan dat’??
Ik legde haar toen bovenstaande uit, en dat het heel normaal is dat je dat hebt als vrouw. De keer erna was ze gestopt met het dragen van inlegkruisjes en had ze nergens last van. Haar bekkenbodemspieren werkte prima, en de uitleg had haar het vertrouwen gegeven dat dat ook ècht zo was.

Vaginaal vocht of urine?

Hoe weet je nou of het vaginaal vocht of urine is?
Eigenlijk is het heel simpel om dat te testen.
Ter controle, om dus zeker te weten dat het geen urine is, kun je het volgende doen:
En dat is misschien een beetje gek, maar gewoon even je neus gebruiken.
Het ruiken van de geur, geeft meestal het antwoord.

Urine en vaginaal vocht ruikt namelijk totaal verschillend.

Hinder van het vaginale vocht

Hoewel het er dus ‘bij hoort’ kan het je veel hinder geven.
Vooral het vaginale vocht dat je voelt ‘gaan’ (alsof je dus spontaan wat urine verliest) kan heel hinderlijk zijn.
En dan met name doordat je lichaam daar (onbewust) op gaat reageren met het maken van méér spanning in de bekkenbodemspieren of de binnenkant van de benen (of buik of billen).
En door een hogere spanning in je bekkenbodemspieren kunnen ze minder goed hun werk doen. Je kunt dan juist méér last krijgen van urineverlies of van aandrang om te moeten plassen…

Als je wat meer vaginaal vocht hebt, en dat dus ook echt steeds voelt ‘gaan’, dan kan het fijn zijn om een inlegkruisje (liefst katoen, natuurlijk zonder parfum ed.) te gebruiken.

Inlegkruisje…

Als je een beetje vaginaal vocht hebt kun je prima zonder inlegkruisje.
Maar tijdens de overgang (bij de een dus wel, en de ander niet) of rond de eisprong kun je dus meer afscheiding hebben. Nou, zit ik zelf in de overgang en behoor ik tot de categorie die meer afscheiding heeft. En ik ervaar dus direct de (onbewuste) reactie van mijn lichaam dat het meer spanning gaat maken in de bekkenbodem en binnenkant van de benen als ik meer afscheiding heb. Met het gevolg dat ik dan meer moet plassen, en ergens dat stemmetje ‘ik zal toch niet ineens urineverlies hebben…’

Maar de oplossing is eigenlijk heel simpel. Ik draag dan gewoon 1 of 1,5 week, zolang het duurt, een inlegkruisje overdag. Dan voel ik niks ‘gaan’ en maakt mijn lichaam geen extra spanning en functioneert alles gewoon normaal. Zodra de overvloedige afscheiding weer over is kunnen de inlegkruisjes weer in de kast blijven.

En hierbij dus ook gelijk mijn antwoord op inlegkruisjes (liefst katoen, natuurlijk materiaal en zonder parfum ed.) . Soms kan het gewoon heel fijn zijn om een beetje zekerheid te hebben, zodat je lichaam kan ontspannen en normaal kan functioneren.

Vond je deze blog nuttig?

Deel hem gerust met andere vrouwen die hiermee te maken hebben – je bent niet de enige.

Heb je vragen of reacties?
Schrijf ze in het commentaarveld hieronder.

Anders plassen als je een verzakking hebtWaardoor kun je anders gaan plassen als je een verzakking hebt?

Veel vrouwen die een verzakking van de blaas of baarmoeder hebben, kunnen gaan merken dat hun plasstraal verandert. Misschien herken je het wel:

  • – Je urinestraal sproeit of gaat niet meer recht naar beneden
  • – Het duurt langer voordat je plas op gang komt
  • – Je hebt het gevoel dat je blaas niet volledig leeg raakt

Dit kan niet alleen vervelend zijn, maar ook leiden tot klachten zoals blaasontsteking. Doordat er gemakkelijk meer urine achter blijft in de blaas kan er ook gemakkelijker een blaasontsteking ontstaan. In deze blog leg ik je uit hoe dat komt én wat je eraan kunt doen.

Wat gebeurt er bij een verzakking?

Als we kijken naar de anatomie van de organen in het bekken dan heb je (in onderstaande video maak ik gebruik van een bekkenbodemmodel om het te verduidelijken) :

  • De blaas met de plasbuis

  • De baarmoeder en vagina

  • De dikke darm met als laatste stukje de endeldarm en anus

Bij een verzakking zakt één van deze organen wat naar beneden. Bijvoorbeeld:

  • De blaas kan verzakken richting de vaginawand. Hierdoor verandert de stand van de plasbuis, wat kan zorgen voor een sproeiende straal of een straal die niet recht meer is.

  • Soms blijft de plasbuis zelfs wat openstaan, waardoor je moeilijker controle hebt over de straal.

  • In ernstigere gevallen komt de plas zelfs moeizaam op gang, of blijft er urine achter in de blaas.

Als er urine achterblijft, loop je meer risico op een blaasontsteking.

Ook de baarmoeder kan verzakken. Omdat deze bovenop de blaas ligt, kan dit extra druk geven op de blaas waardoor je sneller aandrang ervaart. Maar het kan ook de plasstraal beïnvloeden. Alles in het bekken is nauw met elkaar verbonden, dus een verandering in één structuur heeft vaak gevolgen voor de andere structuren.

Wat kun je zelf doen bij een veranderende plasstraal?

Als je merkt dat je plasstraal is veranderd, is het belangrijk dat je extra goed oplet op de onderstaande punten:

1. Neem de tijd om te plassen

Laat je blaas volledig leeglopen. Ga niet gehaast plassen.

2. Zorg voor een goede houding op het toilet

  • Zit rechtop

  • Voeten plat op de grond

  • Ontspan je buik en bekkenbodem

3. Zorg dat je goed uit plast

  • Schommel je bekken een beetje heen en weer  (holle en bolle rug maken) na het plassen

  • Sommige vrouwen merken dat een beetje opstaan of licht naar voren leunen helpt

  • Span je bekkenbodemspieren zachtjes aan en ontspan ze weer – dit kan helpen bij het leegmaken van de blaas

Let op: Nooit mee duwen tijdens het plassen! Daarmee druk je juist de plasbuis dicht, waardoor de blaas moeilijker leeg raakt.


Meer weten over gezond plasgedrag?

Heb jij een verzakking en merk je dat plassen anders gaat? Dan is het extra belangrijk om bewust te plassen en te zorgen voor een goed functionerende bekkenbodem. Een gezonde plashouding en ontspannen toiletroutine maken écht verschil.

Wil je hier meer over leren? Vraag dan de gratis bekkenbodemvideo’s aan. Daarin leg ik je precies uit:
Hoe je bekkenbodem werkt. Wat een gezonde plashouding is. Hoe je minder aandrang kunt ervaren.
👉 Klik hier om de gratis video’s aan te vragen

In onderstaande video leg ik, met gebruik van een bekkenbodemmodel, het ook nog uit.

 

 

Vond je deze blog nuttig?

Deel hem gerust met andere vrouwen die hiermee te maken hebben – je bent niet de enige.

Heb je vragen of reacties?
Schrijf ze in het commentaarveld hieronder.

Starten met bekkenbodemoefeningenWaarom moet je eerst je bekkenbodemspieren oefenen en daarna pas je buikspieren?

Waarom is het zo belangrijk om éérst je bekkenbodemspieren te oefenen, en dan pas je buikspieren?

Het klinkt misschien wel logisch, maar toch gaat het heel vaak mis.
En het gaat mis omdat de meeste sportscholen of sportgroepen helemaal niet nadenken over bekkenbodemspieren. Of dat je na een bevalling eerst rustig moet oefenen met de stabiliteit van je bekken in plaats van meteen aan de gewichten te gaan hangen.

Tuurlijk allemaal niet ‘expres’. Het is gewoon pure onwetendheid.
Daarom maak ik je er graag bewust van dat het belangrijk is om goed op te bouwen, dan ben je heel veel bekkenbodemproblemen voor. En uiteindelijk word je er ook nog eens veel sterker van. (Als je bekkenstabiliteit goed is kun je namelijk veel meer kracht zetten.)

Wat doet de bekkenbodemspier eigenlijk?

De bekkenbodem is letterlijk de bodem van je bekken: een stevige laag van spieren die aan de onderkant van je bekken alles op z’n plek houdt. Deze spieren hebben meerdere belangrijke functies:

  • Ze houden urine en ontlasting tegen tot het moment dat jij naar het toilet gaat.

  • Ze ondersteunen je organen zoals de blaas, baarmoeder en darmen.

  • Ze zorgen mee voor stabiliteit in je bekken en romp.

  • Ze kunnen zich aanspannen én ontspannen, zodat je kunt plassen, ontlasten of vrijen.

De samenwerking met de buikspieren

Je buikspieren en bekkenbodemspieren werken nauw samen om je romp stabiel te houden. Je hebt verschillende buikspieren:

  • Dwarse buikspieren (ik noem ze ook wel de “onderbuikspieren”): deze liggen onder je navel, en spelen een hele grote rol in de bekkenstabiliteit.

  • Rechte buikspieren: deze lopen van je ribben naar je schaambeen (denk aan de “sixpack”).

  • Schuine buikspieren: deze lopen diagonaal langs je romp en helpen bij draaien en zijwaartse bewegingen.

Al deze spieren werken samen om jouw lichaam sterk en in balans te houden. Maar… ze moeten wel in de juiste volgorde geoefend en getraind worden.

Wat gaat er mis als je buikspieren traint vóór je bekkenbodem sterk genoeg is?

Als je meteen start met intensieve buikspieroefeningen – zonder eerst de bekkenbodem te trainen – dan loop je het risico dat de buikspieren sterker worden, terwijl de bekkenbodem achterblijft. Gevolg: de buikspieren gaan steeds eerder aanspannen dan de bekkenbodem. En dát is precies waar het misgaat.

Want als je buikspieren zich aanspannen vóór je bekkenbodem dat doet, dan gaat het mis. Dan is je bekkenbodem dus te laat om de urine tegen te houden. Dan krijg je klachten als:

  • Urineverlies (bijvoorbeeld bij hoesten, lachen of springen)

  • Verergering van een verzakking

  • Een instabiel gevoel in je bekken of onderrug

Wat is dan wél de juiste volgorde?

Heel simpel: éérst de bekkenbodem, dan pas de buikspieren. Dit is hoe ik het altijd opbouw in de therapie:

  1. Start met het trainen van de bekkenbodemspieren
    Leer voelen, aanspannen én ontspannen. Zorg dat je controle hebt over deze spiergroep.

  2. Voeg daarna de dwarse buikspieren toe
    Deze diepe buikspieren ondersteunen je bekken van binnenuit en werken het meest samen met je bekkenbodem. Ze zijn ook heel belangrijk voor de stabiliteit in je gehele bekken.

  3. Dan de schuine buikspieren
    Deze train je pas als je controle hebt over je bekkenbodem én je dwarse buikspieren.

  4. Tot slot de rechte buikspieren
    Dit zijn de buikspieren die je vaak traint met crunches en sit-ups, maar die zijn dus als laatste aan de beurt zijn.

Conclusie

Je bekkenbodem is de basis van je romp. Als je die overslaat en meteen begint met buikspieroefeningen, dan bouw je een huis op een zwakke fundering. Neem de tijd om je bekkenbodemspieren goed te leren gebruiken – je voorkomt klachten en versterkt je lichaam op de juiste manier.

Heb je last van urineverlies, een verzakking, of ben je net bevallen? Begin dan bij de basis. En die basis, dat is je bekkenbodem.

Alles wat ik vertel geldt natuurlijk voor alle leeftijden. Op elk moment kun je gaan sporten of gaan oefenen om van urineverlies of verzakking af te komen. Maar dan graag dus vanuit een goede (bekkenbodem) opbouw.
Ik help je daar graag bij!

In de video heb ik het ook nog uitgelegd.

Heb je vragen of reacties?
Schrijf ze in het commentaarveld hieronder.

 

Obstipatie bij kinderenObstipatie bij kinderen

Niet alleen volwassenen kunnen obstipatie hebben, maar kinderen ook.
Kinderen ervaren dat meestal als buikpijn. Maar omdat ze nog niet zo goed kunnen aangeven waar die pijn dan zit, of waardoor het komt, kan dit ouders veel zorgen geven.

Want waar komt die buikpijn steeds vandaan? Is er iets aan de hand met mijn kind?

Een logische eerste stap is dan om naar de huisarts te gaan. Die kan een diagnose stellen, en vaak is dat obstipatie. Maar het middel dat de arts mag voorschrijven  (volgens de huisartsen richtlijn) is niet altijd helpend genoeg.
En bovendien, zo’n middel helpt tijdelijk, en daarna kan obstipatie gemakkelijk weer terugkomen.
Als de buikpijnen aanwezig blijven wordt een kind vaak naar de kinderarts in het ziekenhuis verwezen.

Kinderarts

Ik sprak laatst een kinderarts die vertelde dat hij veel kinderen op zijn spreekuur ziet met buikpijnklachten. En dat 80-90% van die buikpijnklachten komt door obstipatie. Hij kan dan andere middelen voorschrijven die beter helpen waardoor de klachten weggaan. Maar ja, hij ziet alleen maar het topje van de ijsberg. Dus het buikpijn/obstipatie probleem zal vele malen groter zijn.

Gelukkig heb ik de kennis (en ervaring omdat onze dochter vroeger moeilijk kon poepen. Ze had vast ook obstipatie en fikse buikpijnen gekregen als ik haar niet met mijn kennis had kunnen helpen).

In onderstaande video heb ik daarom een soort ‘mini cursus’ voor je opgenomen waarin ik inga op oorzaken, oplossingen en hoe je je kind kunt helpen om de ontlasting gemakkelijker te laten komen.

Ik schrijf het hieronder ook kort voor je op.

Hoe werken de darmen en wat is belangrijk om te weten?

Heel simpel gezegd: ontlasting hoort erbij.
Je eet je eten, het gaat je spijverteringskanaal door, het komt in je dikke darm, daar wordt het vocht eraan onttrokken. Je darmen maken steeds voortstuwende bewegingen waardoor de darminhoud wordt doorgeschoven. Na een maaltijd ontstaat de gastrocolische reflex: deze zorgt ervoor dat de darminhoud naar de uitgang wordt geduwd.  Zo’n 30-45 minuten na een maaltijd heb je dan ook de grootste kans op ontlasting.

Plassen en poepen hoort er bij. Maak er daarom binnen je gezin ook een vanzelfsprekend iets van. Maak het leuk en ontspannen.
En bekijk bijvoorbeeld samen met je kind deze leuke video van de Prince of Poop.

De meest gemaakte fouten die leiden tot obstipatie bij kinderen

  1. Het seintje dat je moet ontlasten negeren. Als je dit seintje negeert komt het niet meer terug… Dit is waarschijnlijk de grootste veroorzaker van obstipatie bij kinderen. Kinderen moeten dit signaal ook nog leren herkennen. En als ze dan druk zijn met spelen (of op de tablet of telefoon) worden ze afgeleid en herkennen ze het signaal niet dat ze moeten poepen.
    Als dit seintje, dat ze moeten poepen, wordt genegeerd komt het niet terug. Pas uren later kan het seintje dan komen, en dan vaak in de vorm van buikpijn.
  2. Persen tijdens de ontlasting. De anusspier heeft als functie de ontlasting tegen te houden. Als je gaat persen houdt hij dus tegen!
    Als je dit dus aan je kind leert werkt dit averechts. En je leert hem een verkeerd ontlastingspatroon aan. Onderstaand ga ik verder in op de juiste ontlastingshouding en technieken.
  3. Te weinig drinken. De dikke darm onttrekt het vocht aan de darminhoud. Als je weinig drinkt is er minder vocht om te onttrekken en wordt het dus nog harder.
  4. Onvoldoende tijd nemen op het toilet. Bij zowel volwassen als kinderen is het belangrijk om de tijd te nemen op het toilet. Vaak duurt het gewoon even voor je ontspannen genoeg bent om de ontlasting te laten komen.
  5. De bekkenbodem gespannen houden. (“De ‘deur’ dichthouden”, zoals een patiënte zei.) En dat doe je al door gespannen op het toilet te zitten. En als het de vorige keer pijnlijk was zit je ook al minder ontspannen op het toilet.
  6. Op het toilet zitten in een te gespannen of verkeerde houding. Alleen bij een ronde en ontspannen rug kan de ontlasting gemakkelijk komen. Dus voorovergebogen zitten (als je bijvoorbeeld op je telefoon zit…) of rechtop, of op een te hoog toilet gaat je niet helpen.

 

Tips om obstipatie te verhelpen

  1. Als je voelt dat je moet ontlasten, ga dan ook. Als je het seintje negeert verdwijnt het. Dat betekent dat de darminhoud langer in de darmen blijft, zodat er meer vocht aan wordt onttrokken en het steeds harder wordt. Bij je kind zul je dit merken dat hij aangeeft buikpijn te hebben. Je kunt dan voorstellen om even naar het toilet te gaan om te kijken of er ‘een poepie’ uit moet.
  2. Als je ontspant laat de anusspier wel los en kan de ontlasting komen. Ontspannen doe je bijvoorbeeld door rustig naar je buik te ademen.
  3. Zit met een ronde rug. Als je moet ontlasten maak je rug dan rond, dit helpt te ontspannen en de uitgang is nu recht naar beneden. Let bij je kind op de houding op het toilet. De voeten moeten plat zijn, de benen ontspannen en de rug helemaal rond en ingezakt.
  4. Ontspan nogmaals. Als je met een ronde rug zit probeer dan nogmaals of je nog meer kunt ontspannen.  Je kunt je kind helpen door jouw hand op zijn onderrug te leggen. De warmte en aanraking van je hand helpen je kind om te ontspannen.
  5. Drink voldoende.
  6. Neem de tijd op het toilet. Als je voelt dat het komt, maar nog niet helemaal, blijf dan ontspannen en met een ronde rug zitten. Adem rustig door in de buik. Ook bij je kind kan het even duren. Neem samen de tijd. Lees een boekje, vertel een verhaaltje, klets gezellig.
  7. Beweeg voldoende. Door overdag voldoende te bewegen stimuleer je de darmen. Ipad en telefoons zijn leuk, maar niet goed voor kinderen. Laat ze spelen en bewegen. Spreek af dat ze max. 30 minuten per dag op een scherm mogen.
  8. Eet voldoende vezels. Je kunt hier een vezellijst vinden.
  9. Ritmische buikdrukoefeningen. Als je al lange tijd problemen hebt met obstipatie is het goed om de volgende oefening te doen. Je stimuleert hiermee de darmactiviteit, het loskomen van vastzittende gassen en de bloedcirculatie in de darmvaten. De oefening kan in een voor jou prettige houding.
    De oefening: Adem rustig in naar de buik, op de uitademing trek je rustig je buik naar binnen. Weer loslaten op de inademing en op de uitademing rustig weer de buik intrekken. Doe dit 3x per dag 5-10 minuten na de maaltijd.
    In de video geef ik aan hoe je dit bij je kind kunt doen.

Al bovenstaande adviezen gelden ook voor volwassenen!

In onderstaande video leg ik uitgebreid uit, en doe ik voor, hoe je je kind kunt helpen om de ontlasting gemakkelijk te laten komen.

 

 

 

Heb jij nog meer tips?
Schrijf ze in het commentaarveld hieronder.

En dit blog mag je zeker delen. Hoe meer kinderen van hun buikpijn afkomen, hoe beter!

Hoe vaak moet je je bekkenbodemspieren oefenenAls je moeite krijgt om je plas op te houden, of je hebt steeds een zwaar/drukkend gevoel in de bekkenbodem dan wil je daarvan af.

Dus ga je je bekkenbodemspieren oefenen. Lekker vaak, en steeds ook tussendoor even. Tijdens het wachten in de rij bij de supermarkt, in de auto, tijdens het tandenpoetsen.
Lekker fanatiek, dan ben je er snel weer vanaf.

Toch?

Of gaan je klachten helemaal niet over?
En merk je dat je juist meer last krijgt?
Lukt het soms helemaal niet meer om je plas op te houden…
En moet je ook nog heel vaak plassen…

Zouden bekkenbodemspieroefeningen dan toch niet goed voor je zijn?

No worries!
Bekkenbodemspieroefeningen zijn wel degelijk belangrijk.
Het oefenen gaat alleen heel vaak niet goed.

Zo spant 80-90% van de vrouwen/mannen de bekkenbodemspier niet goed aan.
En heel vaak wordt er veel te veel geoefend.

Ik zal je er wat meer over uitleggen.

Hoe vaak moet je je bekkenbodemspieren oefenen?

Je hoort vaak dat je bekkenbodemspieren ALTIJD 3x per dag moet oefenen.
Waarom?
Wie heeft dat bedacht? Denk ik dan altijd.
In de sportschool train je toch ook niet 3x per dag dezelfde spiergroep.
Waarom moet dat met je bekkenbodemspieren dan wel???

Ik kijk er liever anders naar.

Niet alleen naar de aantallen, maar ook naar hoe jij het zolang mogelijk kunt volhouden.
Want als je met je bekkenbodemspieren aan de slag gaat moet je wel oefenen natuurlijk.
Maar dat gaat je alleen lukken als je het zo inplant dat het oefenen haalbaar is voor je. Dan blijft het ook nog leuk, en niet een of andere straf die je jezelf oplegt.

Waarom moet je niet te vaak oefenen?

Als je last hebt van de bekkenbodem, bijvoorbeeld van urineverlies, verzakking of fikse aandrang om te moeten plassen.
Dan heb je daardoor vaak al te veel spanning in het bekkenbodemgebied.
Je gaat namelijk bewust of onbewust je bekkenbodem de hele tijd aanspannen om maar geen last van deze klachten te hebben.
Dus het kan heel goed dat je bekkenbodemspieren heel slap zijn, maar toch heel erg gespannen.

Als je dan lekker fanatiek je bekkenbodemspieren gaat oefenen, dan bouw je dus alleen maar meer spanning op met het gevolg dat je spieren door al die spanning helemaal hun werk niet meer kunnen doen, en je dus meer klachten krijgt…

Hoe moet het dan wel?

Geconcentreerd oefenen

Het allerbelangrijkste is dat je leert om op een juiste manier je bekkenbodemspieren aan te spannen (daar help ik je graag mee tijdens de online bekkenbodemtherapie).

Vervolgens ga je oefenen vanuit de kracht die er nu is.
Dus als jij 2 seconde kunt aanspannen, dan ga je daarmee starten.
En niet gewoon 10 seconde aanspannen omdat je dat wilt kunnen. Dan ben je namelijk 8 seconde andere spieren aan het aanspannen… (meestal zijn dat de buik, bil en beenspieren)

De bekkenbodem is een lastige spier, je hebt daarom concentratie nodig tijdens het oefenen.

Als je geconcentreerd en rustig oefent DAN kun je de juiste spieren sterker maken.

Als jij 1x per dag tijd hebt om geconcentreerd te oefenen, dan is dat hartstikke goed.
Als je dan nog een keer op die dag tijd hebt om te oefenen mag dat, maar het hoeft dus niet. Het mag.
En als je heel druk bent en niet elke dag tijd hebt, dan sla je gewoon een dagje over, en zorg je dat je de dag erna wel een moment hebt om geconcentreerd je oefeningen te doen.

Dan zul je merken dat je vooruit gaat, en dat je klachten gaan stoppen.

In deze video heb ik het ook nog uitgelegd.
En heb je graag mijn hulp erbij, doen dan mee met de online bekkenbodemtherapie.

 

 

Heb je vragen of reacties?
Schrijf ze in het commentaarveld hieronder.

GedragsveranderingGedragsverandering: Neem jij het groene of rode pad?

Een groot deel van mijn vak, en wat je dus bij mij leert, bestaat uit gedragsverandering. Want oefeningen doen, je plaspatroon en/of houding veranderen, dat doe je niet zomaar.
Daar moet je je gedrag voor veranderen.

Daarom krijg je bij mij dus geen losse oefeningen, maar een therapiesessie waarin ik gedragsverandering verweven heb zodat je ook ècht wat gaat doen met wat ik je leer. Het klinkt misschien ingewikkeld ‘gedragsverandering’, maar ik zal je vertellen hoe het werkt.

Gedragsverandering

Gedragsverandering bestaat uit 6 stappen ( openstaan > weten > willen > kunnen > doen > volhouden) met een belangrijke 7e stap: terugval.

Alle zes de stappen zijn onderdeel van hoe ik lesgeef en je dingen leer. Dus ik zorg  dat je snapt waar oefeningen voor zijn, ik zorg dat je de oefeningen kunt en gaat doen, en het integreert in je dagelijks leven zodat je het kunt volhouden.
In dit artikel vertel ik graag meer over die 7e stap: Terugval.

Ja, terugval.
Dat hoort er nou eenmaal bij.
Met het goede nieuws dat als je je daar bewust van bent dat je dan dus niet helemaal terug bij ‘af’ bent, maar ‘gewoon’ de stap terug moet pakken naar waar je mee bezig was.

Ik vergelijk het vaak met het Groene en Rode pad.

Groene of rode pad

Links is het groene pad, je nieuwe gewoonte. Als je dat pad volgt krijg je een voor jou nieuw en gewenst resultaat.

Rechts is het rode pad, je oude gewoonte. Als je dat pad volgt blijf je doen wat je al deed, met een  ongewenst resultaat tot gevolg.

Terwijl jij hartstikke goed je best doet om je een nieuwe gewoonte eigen te maken – een betere houding, elke dag bekkenbodemoefeningen doen, een ander eetpatroon etc. – probeert je brein je steeds terug te leiden naar de oude gewoonte, het rode pad. Dat is veilig en bekend. Als je even niet oplet zit je daardoor weer ingezakt, vergeet je je bekkenbodemoefeningen en eet je ineens die gevulde koek…

Maak je keuze

Ik wil je laten zien hoe lastig het kan zijn nieuwe gewoonten aan te leren. En dat je dus niet de eerste de beste keer dat je weer op het rode pad loopt moet afhaken, maar moet doorzetten.
HUP, terug naar het groene pad!
Weersta je oude behoefte en hou in het oog waar je naartoe wilt. Praat jezelf dus geen negatief verhaal aan over dat je het niet kunt, of wat dan ook. Dit hoort gewoon bij het leerproces.

Het enige dat je moet doen is een keuze maken welk pad je wilt volgen en dan dat zijstraatje weer terugnemen naar de juiste route.

Ga je ineens weer wat urine verliezen terwijl het een hele tijd zo goed ging? Ga dan weer je oefeningen doen, herpak je goede gewoontes.
Of krijg je weer vaker aandrang? Let dan op dat je het plassen weer wat uitstelt.

Houdt steeds in je hoofd welk doel je wilt bereiken en welk pad je daarvoor moet bewandelen.

En natuurlijk kun je bovenstaande doortrekken naar alles in je leven.
Welke goede gewoontes (bijvoorbeeld: op tijd naar bed, wandelen, gezond eten, voldoende water drinken, op tijd opstaan in de ochtend zodat er tijd is voor meditatie en/of oefeningen) houden jou op het gezonde groene pad, en welke slechte gewoontes (bijvoorbeeld: laat gaan slapen, ongezond eten, teveel zitten, teveel achter de telefoon/ipad, ’s ochtends te lang in bed blijven liggen waardoor je met haast en onrust je dag begint) trekken jou naar het rode pad?

Schrijf voor jezelf maar eens op wat voor jou hoort bij een groen pad, en wat je valkuilen zijn van het rode pad.

Ik ben erg benieuwd welke goede gewoontes jij weer gaat oppakken.

Heb je vragen of reacties?
Schrijf ze in het commentaarveld hieronder.

Moet je van koffie vaker plassenMoet je van koffie vaker plassen?

Dit is een veelgestelde vraag, en het antwoord is: Ja.

Koffie werkt vochtafdrijvend, wat betekent dat je lichaam sneller vocht afdrijft na het drinken ervan, waardoor je blaas zich sneller vult en je vaker moet plassen.

Dit geldt ook voor alcohol, zwarte (en groene!) thee, en energydrankjes. Wanneer je deze dranken drinkt, drijft je lichaam meer vocht af, waardoor je blaas zich sneller vult en je dus vaker naar het toilet moet.

Ik hoor dat ook heel vaak terug van mijn patiënten/deelnemers, dat als ze gaan wandelen, dat ze dan eigenlijk al heel snel weer aandrang hebben om te moeten plassen. En als ik dan doorvraag wat ze hebben gedronken, dan hebben ze eigenlijk altijd één of twee kopjes koffie gedronken, en dan gaan ze wandelen.

En als ik ze dan adviseer om de koffie te vervangen door water of door kruidentee, dan merken ze al heel snel dat de blaas rustiger wordt, en kunnen ze ineens vele malen relaxter, en daardoor verder wandelen zonder al snel weer aandrang te hebben.

Krijg een rustiger blaas

Reageert jouw blaas inderdaad op koffie en/of zwarte/groene thee dan kun je de volgende dingen gaan uitproberen.

1. Je kunt als experiment de koffie vervangen door water of kruidentee en dan kijken hoe je lichaam daarop reageert,  en ervaren of je blaas daar wat rustiger van wordt.
Met alcohol natuurlijk altijd niet te veel drinken en energydranken het liefste helemaal laten staan… Want daar zit zoveel cafeïne en suiker in, dat het eigenlijk je hele systeem super alert maakt (hartslag, bloeddruk en ademhaling verhogen zich).

2. Omdat vele mensen niet zonder hun kopje koffie kunnen in de ochtend…
Kun je ook uitproberen hoe het gaat als je NA je wandeling je kopje koffie neemt. Dan heb je lekker kunnen wandelen, en daarna je bakkie koffie.

Dranken die de blaas prikkelen

Er zijn nog meer dranken die een effect hebben op je blaas.
Dat zijn de koolzuurhoudende dranken, zoals cola, sinas, spa rood. Eigenlijk alles waar prik in zit. Deze dranken  prikkelen je blaaswand waardoor je blaas sneller een seintje gaat geven met aandrang om te moeten plassen.

Ook met deze dranken kun je experimenteren. Wat gebeurt er met je blaas als je vaker water,sap of kruidenthee neem? Hoe gaat het dan met de activiteit daarna? Is de blaas dan inderdaad rustiger en hoef je minder vaak te plassen?

 


Laat het me weten in het commentaarveld hieronder.

En als je nog aanvullingen hebt op dit blog, dan hoor ik ze graag!

 

Plassen als je de kraan aanzetWaarom moet je plassen als de kraan aangaat?

Hoe kan dat toch dat water zo’n effect heeft op onze blaas?
Sommige vrouwen (en mannen) moeten altijd plassen als ze onder de douche staan.
Sommige als ze langs een riviertje wandelen of snelstromend water horen. En heel veel krijgen aandrang als ze de kraan aandoen.

Maar die kraan is maar een kraan.

En jouw blaas zit in jouw lichaam.

Het heeft dus eigenlijk helemaal niks met elkaar te maken.
Waarom krijg je dan aandrang om te moeten plassen??

Aangeleerd gedrag waardoor je moet plassen

Het ontstaat door aangeleerd gedrag. Ooit vond je het wel makkelijk om onder de douche te plassen. En als je dat vaker deed dan is je lichaam dat gaan onthouden. En als je dan ging douchen, dan werd het signaaltje om te moeten plassen steeds sterker, tot het resulteerde in dat je onder de douche altijd aandrang krijgt om te moeten plassen.
Je hebt het jezelf dus (onbewust!) aangeleerd.

Bij de kraan werkt dat ook zo. Je hebt wellicht van kinds af aan gehoord (van je moeder, zus, tante, vriendin etc) dat ze de kraan aanzetten en riepen ‘Oh, ik moet meteen plassen!’
Je bent toen bij jezelf ook gaan opletten of je inderdaad moet plassen als je de kraan aanzet.
En hoe meer je daar op bent gaat letten, hoe meer het je is opgevallen dat je inderdaad moest plassen.

(onbewuste) relatie tussen jou en de kraan waardoor je moet plassen

Ook hier geldt dus dat je (onbewust) zelf steeds meer de relatie hebt gelegd tussen de kraan aanzetten en moeten plassen. Waardoor je lichaam daarop is gaan reageren door elke keer, als jij de kraan aanzet, te reageren met aandrang om te moeten plassen. Moeten plassen als je de kraan aanzet is daardoor dus ook aangeleerd gedrag.

Maar ik heb daar dus totaal geen last van. Want ik heb me dat nooit aangeleerd.
Ik heb mijn brein nooit geleerd de connectie te maken tussen water en moeten plassen.

En gelukkig kun jij het ook gewoon afleren. Het is tenslotte aangeleerd gedrag, dat kun je dus weer afleren. Maar het is ook best lastig, en kost tijd, omdat gedrag afleren nou eenmaal altijd lastiger is dan nieuw gedrag aanleren.

Hoe stop je aandrang om te moeten plassen als de kraan aangaat?

Gelukkig kun je leren om geen aandrang te krijgen als je de kraan aanzet (of gaat douchen, of snelstromend water hoort). Er zijn twee belangrijke factoren waar je dan aan moet werken: Je brein en je bekkenbodemspieren.

Het brein

Het is belangrijk om je brein te gaan geruststellen dat er niks aan de hand is als je de kraan aanzet.
Bijvoorbeeld: ‘Niks aan de hand, het is maar een kraan’, of  ‘Ontspan, ik kan prima mijn plas ophouden’, of ‘Niks aan de hand, ik ben net nog geweest’.
Je gaat daardoor langzaam het signaal ontkoppelen bij jezelf.

Het is dan wel belangrijk dat je jezelf positief en ondersteunend toespreekt.
(Dus niet: “Potverdorie nou moet ik weer plassen!’. Maar ‘Ontspan, niks aan de hand, ik ben net nog naar de wc geweest, gewoon even aan wat anders denken’.)

Bekkenbodemspieren

Hoe beter de controle over je bekkenbodemspieren is, hoe meer vertrouwen je hebt in je lichaam en bekkenbodem. Zodat je de aandrang rustig kunt tegenhouden door je bekkenbodem iets aan te spannen.

En als je dit een tijdje doet zul je merken dat de aandrang afneemt en gaat stoppen als je de kraan aanzet.

Heb je nog geen goede controle over je bekkenbodemspieren?
Dan help ik je heel graag verder met mijn online bekkenbodemtherapie.

In de onderstaande video leg ik ook uit hoe je de aandrang kunt stoppen als je de kraan aanzet.

En natuurlijk mag je mijn blog en video ook delen.
Op mijn youtube kanaal vind je heel veel video’s waarin ik uitleg geef over de bekkenbodem.

Hieronder staan van die mooie deelknoppen. Je kunt dan gemakkelijk dit blog delen met je vrienden op bijvoorbeeld facebook.

Hoe je brein kan helpen om rust in je blaas te krijgen, en op tijd het toilet te halen.Rust in je blaas

Je kent het vast wel. Dat gevoel dat je moet plassen maar er is (nog) geen wc in de buurt…
Of misschien is het toilet wel dichtbij (achter je voordeur) maar ben je er nog net niet.
Of er staat een lange rij voor je met dames (of heren) die ook naar het toilet moeten…

Het liefste zou je willen dat er één truc is om de aandrang tegen te houden. Maar meestal is het een combinatie die je gaat helpen.

Controle over bekkenbodemspieren én je brein

Om bij aandrang je plas goed tegen te houden heb je controle over je bekkenbodemspieren nodig, én over je brein.

Op het moment dat je aandrang voelt ontstaat er een stressreactie in je lichaam: Zeker als het al eens is misgegaan en je druppels/scheutje/je hele plas hebt verloren, dan schrik je als je weer ‘die aandrang’ voelt.

Door de schrik ontstaat er een stress reactie in je lichaam: de spierspanning verhoogt zich, en je ademhaling verhoogt zich. Heel vaak heb je dan ook een (negatief) stemmetje in je hoofd dat de verkeerde dingen zal zeggen. Ik zal daar verderop in het artikel dieper op ingaan.

Om de aandrang ontspannen tegen te houden heb je dus zowel controle over je bekkenbodemspieren nodig, als de juiste woorden in je brein.

De vier elementen om je aandrang tegen te houden

  1. Vertrouwen
  2. Blijf ontspannen
  3. Zoek afleiding
  4. Denk positief

Vertrouwen

Als je geen vertrouwen in je bekkenbodem hebt dan zal elke aandrang je stress gaan geven. Daarom is het heel belangrijk om controle over je bekkenbodemspieren te gaan krijgen. Hoe beter je ze kunt aanspannen en bewust ontspannen, hoe meer vertrouwen je krijgt om de aandrang ontspannen tegen te houden.

Als je je bekkenbodemspieren op de juiste manier oefent (daar help ik je graag bij) en je krijgt weer controle over je bekkenbodemspieren, dan ga je eerst zorgen dat je de aandrang onder gemakkelijke omstandigheden (thuis, in bekende omgeving)  goed onder controle krijgt.
Als het in gemakkelijke situaties lukt geeft dat je vertrouwen waardoor je datzelfde ergens anders ook kunt gaan toepassen.

Als je gaat oefenen om de aandrang wat uit te stellen (veel kleine plasjes doen zorgt voor overprikkeling in je blaas, waardoor je weer sneller aandrang krijgt) oefen je eerst om je aandrang kort uit te stellen (2-5 minuten). Als dat goed gaat maak je het wat langer.
Zo krijg je vertrouwen in je lichaam.

Vaak laten we iemand ook een plasdagboek invullen zodat je kunt zien wat er in je blaas past. Hoe groot je grootste plas is en je kleinste. Als je weet wat er in je blaas past geeft dat vertrouwen om ook bij flinke aandrang het nog even ontspannen op te kunnen houden. Daarom is het goed om een plasdagboek in te vullen (en na een tijdje te herhalen) dan zie je wat er in je blaas past.

Klik hier voor het plasdagboek

Blijf Ontspannen

(fikse) Aandrang geeft stress in je lichaam, waardoor er meer spanning in je bekkenbodem en op je blaas komt, en het moeilijker wordt om je plas tegen te houden.
Als je je daar bewust van bent kun je gaan opletten dat je je lichaam bewust ontspant: Adem rustig door en ontspan je buik en billen.
Door ontspannen te blijven verlaag je de algehele spanning in je bekkenbodemgebied.

Als je gespannen, gestrest of zenuwachtig wordt verhoog je dus de spanning in je bekkenbodemgebied waardoor ook de aandrang zal toenemen.

Bij heftige aandrang kan het helpen om 3-5 seconden rustig de bekkenbodem aan te spannen. Door die aanspanning ontspant de blaas en neemt de aandrang af.
En dan kom je ook weer bij punt 1 uit: vertrouwen. Als je controle hebt over je bekkenbodemspieren kun je op het juiste moment ze even aanspannen.

Zoek afleiding

In combinatie met ontspannen blijven, zoek je ook afleiding: Om je heen en met (positieve)gedachten. Dit is een belangrijke stap om je brein rustig te krijgen.

Je kunt van alles doen om jezelf af te leiden. Je kunt om je heen kijken, je kunt gaan zingen, je kunt iets gaan doen in huis, je kunt even naar boven lopen, je kunt even naar de andere kant van de kamer lopen, je kunt je voeten op de grond voelen staan.
Alles wat je gedachten even een hele andere kant opstuurt helpt je om de aandrang naar de achtergrond te plaatsen.

Denk positief – Zeg de juiste woorden tegen jezelf

Een hele belangrijke stap om je brein rustig te krijgen en houden is om het juiste te zeggen tegen jezelf.
Dat klinkt heel gemakkelijk, maar met z’n allen zijn we helaas best goed in denken aan wat we niet willen…

Denken aan wat je NIET wilt levert alleen niet zo veel op…

Sterker nog, als je denkt aan wat je NIET wilt dan krijg je dat juist.
Je hersenen weten namelijk niet wat echt is. Of je nou het juiste of verkeerde denkt, ze zullen die gedachten opvolgen.

Denk positief – Krijg vanuit je brein je blaas rustig

Door de juiste woorden positief te formuleren kun je er, vanuit je brein, voor zorgen dat je lichaam, en dus je blaas, gaan doen wat jij wilt. Namelijk nog even de plas ophouden tot je rustig op het toilet zit.

Concentreer je dus onderweg naar huis op deze positieve gedachten. Het toilet is meestal maar een paar stappen verder dan de voordeur.  Je zult zien dat het nu wel gaat lukken.

Naast het goed leren gebruiken van je bekkenbodemspieren leer ik je dus graag ook je gedachten en brein goed te gebruiken, zodat je met zowel lichaam als geest op tijd en ontspannen het toilet gaat halen.

Ik ben erg benieuwd naar jouw positieve gedachten.
Waar let jij het meeste op?
Of waar ga jij nu extra op letten?

Schrijf het in het reactie veld hieronder.